“Hallo. Neem mij nou. Hè verdorie wéér niet”

“Waarom neem je me niet? Je pakt me op. Keurt me van alle kanten. En legt me dan gewoon weer terug. Lekker dan. Dat is niet leuk voor mijn imago. Oké… het heeft al een deukje opgelopen. Ik ben dus niet meer helemaal egaal. Maar ik ben echt ontzettend lekker. Sappig ook.

Waaat?! Ga je voor mijn onderbuurvrouw. Wat heeft zij wat ik niet heb? Auw. Wel een beetje voorzichtig als je haar eruit trekt, zeg. Nu heb ik er weer een deuk bij, aan de onderkant. Nóg minder aantrekkelijk.

Ja hoor, ga maar voor dat groene, kromme geval. Kun je over 2 weken pas iets mee. Als je mij… hallo MIJ, zei ik, pakt dan kun je me meteen verwerken. Even onder de kraan. Voorzichtig wrijven. Beetje droog deppen. Vind ik lekker.

Ik lig hier nu al 3 dagen maar niemand lijkt me te willen. Het wordt om me heen leger en leger. Eenzaam. Zo voel ik me zo langzamerhand. Wacht, daar komt weer iemand. Ik zet even mijn paasbeste gezicht op. Ik kan het. Neeee. Je gaat toch niet voor die bruine harigerd hieronder?! Tuurlijk, laat mij maar gewoon hier achter. Je hoeft me niet zielig te vinden. Doe ik zelf wel.

Verhip. Wie ben jij dat jij het aandurft?! Ik kan je wel kussen. O nee… je legt me toch niet weer terug, hè? Ik durf niet te kijken. Ondertussen pomp ik mijn rode wangen nog eens goed op. Jaaaa… Je neemt me mee. Yeah! Ik word opgegeten. Ik word E I N D E L I J K opgegeten.

Kijk je wel even uit met dat mes. AUW! Nu heb je een gespleten persoonlijkheid van me gemaakt. Och, best gezellig zo met z’n tweetjes. 2 halve = nog altijd 1 hele. Maar voor hoela…”

Tot zover 3 dagen uit het leven van een sappig appeltje uit een fruitrek ergens op kantoor… ????